Mijn kat eet niet. Wat kan ik doen?

Systeemziekten: zowel in de stofwisseling als bij infecties, ontstekingen en tumoren. Als je kat ziek is, verliest hij zijn interesse in eten. Daarnaast kan de kat andere symptomen vertonen zoals koorts, lusteloosheid, apathie, braken of zelfs pijn. Door deze symptomen kan de anorexie verergerd worden. Soms valt de kat af of wordt hij meer of minder levendig dan normaal. Als je kat bijvoorbeeld een aandoening aan de neus heeft, kan hij daardoor zijn reukzin verliezen. Dan stopt de kat met eten omdat de gebruikelijke geur ontbreekt.

• Koorts
• Mondziekten, zoals ontstoken tandvlees en afgebroken tanden.
• Blaasontsteking
• Pijn 

Mechanische klachten en verwondingen: als je kat wil eten, maar dat wordt bemoeilijkt, lijdt hij aan pseudo-anorexie. Dit is bijvoorbeeld het geval als de kat zijn neusholte heeft gebroken, vreemde voorwerpen in zijn lichaam heeft of klachten aan zijn tanden heeft.

De voeding: veel katten zijn bijzonder gevoelig voor eten en kunnen bepaalde voorkeuren ontwikkelen voor bepaalde voeding. 

• Voedselneofobie, oftewel afwijzing van onbekend voedsel, is een veelvoorkomende reden waarom katten die met één soort voeding zijn opgegroeid, anorexie ontwikkelen. Deze katten kunnen niet goed tegen veranderingen in hun dieet, waardoor ze plots stoppen met eten.
• Voeding in slechte staat of vuil water. Het is belangrijk dat katten altijd voldoende vers, schoon water tot hun beschikking hebben. Geef de kat vaak schoon water zodat ze zo veel water tot hun beschikking hebben als nodig. Je kunt opteren voor een elektrische waterbron als je niet thuis bent, maar wel wilt garanderen dat de kat schoon water heeft.
• Soort bak. Als de kat te klein is en de snorharen de bak raken, kunnen ze zich ongemakkelijk voelen en stoppen met eten en drinken. Zoek naar een andere bak die beter is aangepast aan de grootte van je kat.
• Afstand tussen de etensbak, drinkbak en kattenbak Als het eten en de kattenbak heel dichtbij elkaar staan, kan de kat een afkeer krijgen van de etens- en drinkbakken, al bevatten deze alleen maar eten en water. Katten vinden het ook niet fijn als hun eten en water in een te verlichte ruimte staan of in een ruimte met te veel lawaai.
• Te koud of te warm eten (meer dan 40 graden). Natvoer kun je het best in porties aan je kat voeren. Als je het in de koelkast bewaart en daarna serveert, kan je kat het voer weigeren. Hetzelfde gebeurt als de voeding te heet is. Je kunt de voeding het best op kamertemperatuur bewaren.

Stressfactoren: als je kat stopt met eten, kan dat ook een reactie op stress-situaties zijn. Veranderingen in hygiëne, voeding, woonruimte of huisgenoten kunnen deze stress veroorzaken, waardoor je kat kan stoppen met eten.

• Te veel warmte. Katten verliezen veel haar in de zomer en slikken veel haren in als ze zich likken om zichzelf te verzorgen. Garandeer dat het dieet van je kat evenwichtig is en dat hij regelmatig voldoende vers water krijgt. Zoek verfrissende, comfortabele plekken waar je een nestje voor je kat kunt maken. 
• Slechte relatie met een andere kat. Als je kat slecht kan opschieten met een andere kat, kan hij deze kat beconcurreren om eten of water.
• Veranderingen in de omgeving. Reizen, verhuizingen, meubels van plaats veranderen, het huis schilderen...zelfs als de etensbak of kattenbak van plek veranderen, kan dat invloed hebben op je kat.
• Van de eigenaar gescheiden zijn. Dit komt doorgaans voor bij katten die sterk gehecht zijn aan hun baasjes of omdat hij gewend is om in het bijzijn van zijn baas te eten. Als je jouw kat naar een kattenhotel of pension brengt, raden we je aan om je kat aan te wennen om te eten zonder jou in de buurt en op verschillende tijdstippen.
• Verlies of komst van een familielid. Een baby of een nieuwe kat kan een bron van stress voor je kat zijn, omdat het betekent dat zijn routine verandert. Daardoor kan je kat stoppen met eten en drinken. Let vooral op mogelijke veranderingen in je huis. Lees hier meer over het belang van het territorium van je kat.
• Opname in de kliniek of verblijf in een kattenpension. Je kat kan worden blootgesteld aan lage temperaturen, een luidruchtige omgeving, een gebrek aan verstopplaatsen of de aanwezigheid van andere katten.

Sluit medische oorzaken uit, vooral als er symptomen van ziekte te zien zijn. Daarvoor is een bezoek aan de dierenarts noodzakelijk. Over het algemeen krijgt de kat weer eetlust als de aandoening weer onder controle is, mits er geen complicaties zijn. Soms wordt voeding via een maagsonde of parenterale voeding aanbevolen.

Let op veranderingen in het gedrag bij stress-situaties. Bijvoorbeeld: conflicten, wegvluchten, weinig energie, veranderingen in gewoontes, problemen met zindelijkheid of markeren.

Neem maatregelen om de stress te verminderen en zo het mentaal welzijn van je kat weer in balans te brengen. Bijvoorbeeld door de omgeving aan te passen, omgevingsverrijking toe te passen of gebruik te maken van synthetische feromonen. Zodra de kat zich heeft aangepast aan de nieuwe situatie, gedraagt hij zich doorgaans weer normaal. In sommige situaties is een behandeling met medicatie echter noodzakelijk om de stress te behandelen of de eetlust op te wekken.

Voer veranderingen in zijn dieet geleidelijk door als het gebrek aan eetlust wordt veroorzaakt door de voeding. Om voedselneofobie bij volwassen katten te voorkomen wordt aanbevolen om de kat een gevarieerd dieet te geven wat betreft de samenstelling, smaak en textuur van de voeding. Om de eetlust op te wekken kun je natvoer (patés, mousses) aan het dieet van je kat toevoegen, aangezien dat smakelijker, aromatischer en makkelijker verteerbaar is. Daarnaast is het beter voor de gezondheid van je kat doordat er veel water in zit.

Zet de etens- en drinkbak van je kat op plekken waar weinig lawaai is van bijvoorbeeld wasmachines of vaatwassers en waar weinig mensen langslopen. Katten eten graag rustig.

Als er iets is veranderd in de omgeving van je kat, zoals een verhuizing, de komst van een baby of een andere kat, kun je gebruik maken van synthetische feromonen voor katten om hem te helpen ontspannen.

Natvoer aanbieden of voer waarvan je weet dat je kat het graag eet. Je kunt het een beetje opwarmen, tot 35-38 graden, want zo ruiken ze het beter. Er wordt verondersteld dat ze deze temperatuur aangenaam vinden, omdat een pasgevangen prooi dezelfde temperatuur heeft. Je kunt ook water toevoegen zodat de kat gehydrateerd blijft als hij eet.